Hof aan de Zeedijk

Waalse kerk
In 1685 werd het Edict van Nantes ingetrokken en begon de tweede refuge. Deze vluchtelingenstroom was veel groter dan de eerste en rond 1700 woonden er meer dan 12.000 hugenoten in Amsterdam, waarvan velen in de Jordaan.
Het hof
In de stad Amsterdam waren de burgemeesters de
"overste voogden" van wezen. De kosten voor de zorg werden onder andere betaald vanuit de erfgelden van de wezen en daarom hield de weeskamer alleen toezicht op kinderen die iets bezaten. Op de website van het Amsterdam Museum wordt uitgelegd hoe daarom in de zestiende eeuw bezorgde vrouwen steeds vaker huizen beschikbaar gingen stellen waarin verweesde kinderen zonder bezittingen werden opgevangen. Het initiatief kwam vaak vanuit een geloofsgemeenschap en er was nauw contact met het stadsbestuur, dat immers de ultieme verantwoordelijkheid had voor de zorg van de wezen. Het voorbeeld voor het fictieve hof van Minou moet de voorloper van het Burgerweeshuis zijn geweest, dat rond 1520 op particulier initiatief is gesticht. Het betrof hier enkele huizen tussen het Rokin en de Kalverstraat.
De weeskinderen in deze huizen werden niet aan het oog onttrokken. De huizen stonden vaak op goede plekken in de stad en de wezen waren zichtbaar, onder andere als ze naar de kerk gingen. Op deze manier hoopten de initiatiefnemers rijke stadsgenoten te bewegen tot giften. Dat Kate Mosse de geschiedenis van het burgerweeshuis kent, blijkt ook als ze over Minou in 1584 schrijft: ‘Ze sloeg een bruine kartonnen map open en richtte haar aandacht op de nieuwste voorstellen van de bestuurders van het nieuwe stadsweeshuis op de plek van het Sint-Luciaconvent aan de Kalverstraat. Hun succes aan de Zeedijk betekende dat Piet en zij veel om advies werden gevraagd.’ In 1589 zou het voormalige klooster ingrijpend worden verbouwd tot het Burgerweeshuis.
De alteratie: uitzetting van burgermeesters en Minnebroeders
Ook de alteratie – de afzetting van de katholieke stadregering - op 26 mei 1578 wordt door Kate Mosse nauwgezet beschreven. Piet Reydon nam vanzelfsprekend deel aan de vergadering van geuzen waar werd besloten tot actie. Interessanter is dat Minou de invloedrijke katholieke vader van een goede vriendin, tevens scheepsmagnaat, waarschuwde en hem vroeg te helpen om bloedvergieten te voorkomen.
De context van de alteratie komt in het boek nadrukkelijk aan de orde: de blokkade van schepen door de geuzen in 1567 en de negatieve gevolgen daarvan voor de Amsterdamse economie, de Satisfactie die in februari 1578 wordt gesloten en die leidt tot het opheffen van de blokkade en het gedogen van de protestantse godsdienst, en de onwil van burgemeester Dircks en zijn medebestuurders om de Satisfactie uit te voeren.
Op 26 mei is het dan zover: ‘Plotseling week de menigte uiteen om drie of vier van de geuzen door te laten, gevolgd door twee rijen zwaarbewapende burgersoldaten die Hendrick Dircksz en de andere burgermeesters escorteerden. De griffier en andere poorters liepen twee aan twee achter hen, gevolgd door belangrijke katholieke geestelijken en de gehate grauwe broeders, die als de ogen en oren van de Spanjaarden in Amsterdam hadden gefungeerd’.
Een mooi detail ten slotte is dat Minou na de Alteratie op 26 mei naar een protestantse kerkdienst in de Oude Kerk ging en dat Mosse daarbij vermeldt dat de Nieuwe kerk nog door de katholieken werd gebruikt. Ook dat klopt historisch. De Nieuwe Kerk kwam pas in september beschikbaar voor de protestanten na nog een kleine beeldenstorm.
Afbeeldingen: Stadsarchief Amsterdam en Amsterdam Museum