Het Rode Hert

Water wordt van de boot gepompt.
De familie was actief betrokken bij het Amsterdamse Brouwerscollege, dat onder andere de toevoer van water vanuit Weesp organiseerde. Philip is zelfs enige jaren de hoofdman van het college geweest. Uit de gegevens van het Brouwerscollege blijkt dat het Rode Hert in 1677 heffing betaalde voor 130 waterschuiten en daarmee een middelgrote brouwerij was.
In 1654 neemt een telg uit de derde generatie, Pieter genoemd naar zijn opa, de brouwerij over en in 1682 wordt de brouwerij bij gebrek aan een opvolger verkocht. De brouwerij heeft daarna nog diverse eigenaren gehad en tot 1841 bestaan.
De schilder Gabriël Metsu heeft in de Oude Noldersgang naast Brouwerij het Rode Hert gewoond. Hij schilderde rond 1662 ‘De oude drinker’ met op de bierton het merkteken van het Rode Hert.
De zeven panden
De panden zijn herhaaldelijk verbouwd of gerenoveerd.
De huidige ‘versieringen’ op de panden zijn in de eerste plaats natuurlijk de medaillons van het Rode Hert op de nummers 353, 357 en 359. Het pakhuis op nummer 349 heeft als bijnaam de Bloemkool, dat stond er vroeger namelijk met grote letters op. Het pakhuis is in gebruik geweest voor de Hillegomse groentemarkt, deel van de grote groentemarkt die in de 17e-eeuw hier aan de Prinsengracht was. Nummer 351 heeft ooit De Schenkkan geheten en heeft nu een gevelsteen van een wapen op de gevel. Op nummer 353 vinden we de gevelsteen de Palmboom en op nummer 359 de gevelsteen de Drie Eikels.
Een belangrijke bron voor dit blog was: Ruud Koopman, De brouwers in het Rode Hert op de Prinsengracht in Amsterdam, 1616-1841 (1990).